(Stemadvies) Hoe vertrouwen werkt, verandert. Onze maatschappij heeft daar moeite mee

Ik las dit stuk over de Amerikaanse president Obama, en zijn reactie op de verkiezing van Donald Trump. Naast een mooi beeld van de persoon van Barack Obama, beschrijft het goed hoe de instituten van weleer steeds minder grip hebben op de moderne samenleving.

Het deed me denken aan dit artikel dat ik een paar jaar terug schreef: “Is de ‘Global Village’ een luchtspiegeling?“. Daarin schreef ik onder andere:

En vervolgens bekeek ik twee presentaties van Rachel Botman, (deze en deze) waarin zij zegt:

“We’re starting to realize that institutional trust wasn’t designed for the digital age. Conventions of how trust is built, managed, lost and repaired — in brands, leaders and entire systems — is being turned upside down.

Now, this is exciting, but it’s frightening, because it forces many of us to have to rethink how trust is built and destroyed with our customers, with our employees, even our loved ones.”

De manier waarop vertrouwen werkt, is sterk aan het veranderen. Ooit, voor de 20e eeuw, was vertrouwen sterk geworteld in nabijheid: jij kende je buren en de andere inwoners van jouw dorp, en zij kenden jou. We leven nu in een wereld die gewend is geraakt aan geinstitutionaliseerd vertrouwen: omdat we elkaar niet persoonlijk kennen, leunen we op organisaties en derden om dat vertrouwen te borgen. Dankzij de online wereld en alle interactie en samenwerking die we daar kunnen hebben, ontstaat er een nieuw model: gedistribueerd vertrouwen. Jouw acties op AirBnB, bij Uber en op allerlei andere platformen bouwen aan een beeld van jouw gedrag dat betekenis heeft, ook voor iemand die jou niet kent.

Wie zich serieus interesseert in de impact van onze komende verkiezingen voor de Tweede Kamer, doet er in mijn ogen goed aan om te kijken welke politieke partij deze paradigma verschuiving snapt, en opbouwend, positief benadert.

(Stemadvies): Een maatschappij die waardecreatie serieus neemt, streeft naar ‘scenius’

Vandaag kwam ik deze video tegen op Facebook, waar Rutger Bregman hem deelde met de woorden “Brian Eno over het basisinkomen – briljant.”.

Wat ik vooral briljant vindt aan deze clip is hoe Brain Eno verwoordt hoe de mensen die wij meestal aanduiden als ‘geniaal’ onderdeel zijn van een community of netwerk of gemeenschap die hen voedt. Niet omdat dat persé zo afgesproken is, maar omdat dat is hoe gemeenschappelijke interesse werkt. Ik maak of zeg iets, jij reageert erop, wij reageren op elkaar, we maken of zeggen betere en mooiere dingen en op een gegeven moment wordt één van ons door ‘de wereld’  in de spotlight gezet als de persoon die iets prachtigs gemaakt heeft.

Scenius is the creative intelligence of a community

Scenius is geen nieuwe term, er is ondertussen al veel over te vinden. Kijk maar eens bij Kevin Kelly of op Wired. De video van Brian Eno bekijkend, realiseerde ik me dat ik dat begrip van Scenius eigenlijk veel belangrijker vindt dan het begrip Basisinkomen, dat Bregman er aan hangt.

Scenius is een fundamenteler begrip, dat in mijn ogen het nastreven waard is. De term Scenius benoemt namelijk een positieve waarde van gemeenschappen. Het lijkt me een goed streven van steden, provincies en landen om een veelheid aan sceniussen (scenia?) te helpen bestaan, omdat vanuit een scenius de waardecreatie komt die zowel maatschappelijk als cultureel en economisch betekenis heeft.

Wie is de partij voor het Scenius?

Het verkiezingsgeweld rondom de Tweede Kamer verkiezingen van 2017 begint op gang te komen. Voorlopig is er weinig gezegd dat me helpt om een keuze te maken. Misschien wordt mijn keuze-selector wel scenius. Van welke politieke partij geloof ik dat zij streven naar een maatschappij die het mechanisme van scenius waardeert en stimuleert?

Aander lu, bin ook lu – je eigen blinde vlekken

https://twitter.com/realoomph/status/23768922205462528

Da’s alweer vijf jaar geleden, dat Sanne Roemen tegeltjes met spreuken zocht voor haar toilet, en ik er eentje stuurde met de spreuk ‘Aander lu, bin ook lu”. Het duurde even voor ze erachter kwam dat ik degene was die het tegeltje stuurde, lachen.

Bas van de Haterd besprak het boek De Mietjesmaatschappij, en beschrijft hoe ongemakkelijk dat voor hem was. En ik herken het. Want niet alleen zie ik om me heen hoe moeilijk mensen het vinden om om te gaan met elkaars verschillen, ik vind dat zelf ook vreselijk moeilijk.

Langzamerhand begin ik me bewust te worden van allerlei soorten vooroordelen die ik blijk te hebben ten opzichte van anderen, en merk ik dat mijn gedrag en gedachten soms sexistisch zijn bijvoorbeeld, of racistisch. Bas sluit zijn bespreking af met:

“ik voel me oncomfortabel bij het stellen van de vragen over intelligentie verschillen tussen rassen en seksen, maar het feit dat we ze niet mogen stellen betekent ook dat we er verdomd weinig nog van weten. En het feit dat we het niet weten, betekent dat als ze er zijn, we er niet op in kunnen spelen.”

En dat is het punt dat mij raakt. Voor mij is het aansluitend en aanvullend op wat Kees Klomp schrijft in dit blog:

“Er bestaan geen goede mensen, wel bewuste mensen”

Natuurlijk zou ik op onderzoek uit kunnen gaan hoe het nou komt dat ik kennelijk vooroordelen in mij heb. Zouden het mijn genen zijn? Of de opvoeding door mijn ouders? Of de omgeving waarin ik opgroeide? En dan zou ik daar boos over kunnen worden, bijvoorbeeld. Of actie gaan voeren om te proberen de dingen die niet met mijn genen te maken hebben, te proberen te veranderen.

Ik zou kunnen proberen om een definitie van goed en kwaad te maken, en mezelf te richten op het Goede, en anderen te wijzen op het Kwade. Maar dat doe ik niet.

Aander lu bin ook lu - Minimuseum Groningen

 

Ik wil gewoon proberen om bewuster te worden. Door mezelf regelmatig te herinneren aan die spreuk ‘Aander lu, bin ook lu’. En door open te staan voor meer contact met die ‘Aander lu’, want het heeft er best veel schijn van dat het nogal wat uitmaakt met wie je allemaal wel (en vooral niet) in contact komt:

“There is stronger evidence that racial isolation and less strictly economic measures of social status, namely health and intergenerational mobility, are robustly predictive of more favorable views toward Trump, and these factors predict support for him but not other Republican presidential candidates.” – Jonathan T. Rothwell, Explaining Nationalist Political Views: The Case of Donald Trump

Ik wil graag mijn steentje bijdragen aan een positievere wereld. Dat begint bij mezelf, bij het openstaan voor het feit dat we allemaal anders zijn. In geloof, in voorkeuren, in kwaliteiten en talenten. En dat juist die diversiteit ons heel veel moois kan brengen.